dinsdag 22 april 2008

bezet

gisteren struikelde ik over oud zeer. bezet. ik dacht dat dat iets utrechts was. bezet. bezet. te voet op weg naar het station kwam ik door wijk s. aan een muur was een rood wit plastic lint aangebracht. het flapperde in de wind. iets verder om de hoek op de muur met krijt: bezet. in kapitalen. BEZET. hoe meer ik het station naderde, hoe vaker ik een met krijt bezet stukje stoep of muur tegenkwam. bezet. bezet. bezet. ik passeerde zelfs een parkeerplaats met een soort luchtbezettingsconstructie. een lijntje tussen twee bomen met daaronder allemaal friemeltjes, tot aan de daken van de er nog onder geparkeerde auto's. wijk s. bezet gebied. een woede ontstak zich in mij. bezet. wat nou bezet? een duiveltje maakte zich van mij meester. ik duwde - in gedachte - een pinguin opzij. dat hielp. de woede nam af. ik passeerde een boerka. een wijdbeens op een stoel gezeten onderuitgezakte vetklep. ze schreeuwde hard in een telefoon. 'bezet bezet', neem ik aan, want verstaan deed ik haar niet. ik zag dat ze een voortand miste. gelukkig boerde ze niet. ik kon weer lachen. vlakbij het station geen bezetting meer. het was voorbij.

Geen opmerkingen: